11 mei 2023
Na twee weken van ontspanning (hoewel dat voor onze examenkandidaten waarschijnlijk niet zo voelde) kunnen we het onderwerp ‘stress bij jongeren’ wel weer eens aankaarten. Nog steeds groeit het aantal pubers dat hierbij professionele hulp nodig heeft. De staatssecretaris voor Jeugd en Preventie gaf aan dat ouders hun kinderen minder snel naar een psycholoog zouden moeten sturen. Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd, maar de komende tijd gaat hij ook echt in gesprek met jongeren, ouders en hulpverleners over dit onderwerp. In de tussentijd kunnen we natuurlijk al best nadenken over wat snelle en eenvoudige veranderingen die zouden kunnen helpen.
School speelt een grote rol bij het welbevinden van jongeren. En dan met name de prestatiedruk en het moeten voldoen aan verwachtingen. Nog steeds meestal uitgedrukt in cijfers. Ik heb het nu even niet over niet geaccepteerd of zelfs gepest worden, je niet thuis voelen in een groep, wat natuurlijk ook heel belangrijke factoren zijn. Over het wel of niet geven van cijfers kun je sowieso al discussiëren, maar er is nóg iets dat een rol speelt bij die stressfactor en dat is het tijdstip en de manier waarop die cijfers worden bekendgemaakt.
Sinds de invoering van de zogenaamde ‘ouderbetrokkenheidsapps’ kunnen ouders een in het systeem ingevoerd cijfer al direct zien. Het kan zijn dat hun kind dan nog op school zit. Maar wanneer de leerling het cijfer ook ziet, weet hij of zij dat het ‘thuis’ ook al bekend is. Bij een dikke onvoldoende ga je dan misschien niet echt lekker naar huis. Stress. Het kan ook gebeuren dat er tijdens een les opeens onrust ontstaat. Wanneer leerlingen op hun laptop werken, of toch hun mobiel illegaal bij de hand hebben en zien dat ‘de cijfers voor wiskunde erop staan!’ (Ik noem een willekeurig vak.) Begrijpelijk dat er stress ontstaat en ook begrijpelijk dat ze eigenlijk onmiddellijk dat, misschien wel heel belangrijke, cijfer allemaal willen zien. Maar ja, ze zitten in MIJN les en dat is geen wiskunde. Ze even de tijd geven het te bekijken en daarna weer verdergaan is een optie. Het verbieden te kijken tot na de les kan ook, maar bij werken op een laptop kun je dat moeilijk controleren. En het heeft invloed. De één juicht, de ander laat een krachtterm horen en zit de rest van jouw les wezenloos of woedend voor zich uit te kijken. En zelf kun jij op dat moment als docent niets uitleggen over de herkomst van die onvoldoende. In mijn tijd in het VO lazen docenten nog wel eens klassikaal alle cijfers voor. Pedagogisch natuurlijk nogal onverantwoord. Andere leerkrachten deelden de toetsen uit en dan zag je het pas wanneer het blaadje op je tafel landde. Jij kon als leerling nog zelf het moment bepalen waarop je dat cijfer aan je ouders vertelde. In het geval van een dikke onvoldoende kon je dan een gunstig tijdstip plannen, bijvoorbeeld direct ná het wassen van de auto of het boodschappen doen voor je moeder. Op de vraag van je ouders: ‘Had je nog cijfers vandaag?’, kon je dan nog ontkennend antwoorden tót dat gunstige tijdstip. Ze gingen echt niet de docent bellen of dat klopte.
Ook wanneer leerlingen van nu tussen de lessen door hun cijfer zien doet het iets met ze. Het kan bepalen hoe ze jóuw les binnenkomen na die pauze. Uitgelaten, kwaad of depri.
Het is best begrijpelijk dat docenten graag zo snel mogelijk na het corrigeren de cijfers willen invoeren. Dat geldt ook voor mij. Toch is het best goed eens na te denken over het tijdstip. Tijdens een lesuur voor een ánder vak? Eigenlijk niet doen. ’s Avonds om 22.00 uur? Misschien ook niet. Kom maar eens in slaap, direct na die 2 voor Engels en wellicht een verhoor of serie verwijten van het thuisfront. Maar wanneer dan wél? Nou, het is sowieso de bedoeling dat een toets wordt nabesproken in de les. Dan deel je de proefwerken uit en zien de leerlingen op dát moment, in jóuw les voor het eerst hun cijfer. Ze kunnen er direct op reageren én jij kan uitleg geven waarom een antwoord wel of niet juist is. En het komt ook nog wel eens voor dat je als docent zélf een fout hebt gemaakt en een leerling er iets bij krijgt. Dat gebeurt bij mij best wel eens en ik sta open voor goede argumenten van een leerling die vindt dat zijn of haar antwoord óók goed is. Na die les kun je dan eigenlijk op ieder door jou gewenst moment de definitieve cijfers invoeren. Leerlingen schrikken er niet meer van. Je zou ze zelfs nog even de tijd kunnen geven het zelf al dan niet thuis te vertellen.
Ik wil zeker niet overkomen als iemand die het allemaal goed doet. En ik weet dat er best collega’s zijn die het altijd heel zorgvuldig doen. En ja, ik maak mezelf er ook schuldig aan om niet altijd na te denken over het tijdstip van invoeren. Na het lezen van een artikel over dit onderwerp ben ik er wel meer over gaan nadenken. Zo had ik in de vakantie wel wat nagekeken, maar ga ik wel wachten met de beoordelingen geven tot ik de betreffende klas weer ‘heb’. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Soms heb je heel weinig tijd voor het nakijken én zie je door omstandigheden je klas niet ‘binnen de nakijktijd’. En dan moet je die cijfers toch maar vast invoeren. Maar misschien is het een klein zetje in de richting van minders stress voor jongeren.
Ik eindig met een tip: Krijg je de komende week een onvoldoende terug, die nog niet is ingevoerd?
Koop een lief Moederdagcadeautje (doe dat sowieso, zie m’n vorige column) en vertel ná het geven het minder goeie nieuws.
‘Tien tegen één’ (haha) dat je moeder dan zegt: ‘Ach lieverd.. het is maar een CIJFER! Er zijn véél belangrijkere dingen in het leven…!’
En zo is het.
Bert Jansen
Docent VC Twello