09 februari 2023
‘Wat wil je worden als je later groot bent?’
Deze vraag werd ‘vroeger’ altijd gesteld door oude tantes en ooms op verjaardagsfeestjes.
Want ja, leuk hoor, in de zandbak spelen en jezelf een paardengebit duimen, maar je moest natuurlijk wél een doel in je leven hebben!
Je antwoordde dan met een paar stoere beroepen als ‘politie’, ‘astronaut’ of ‘bwandbweej’ (zo klonk ‘brandweer’ ongeveer met je duim in je mond). Daarna ging je weer zorgeloos verder met buitenspelen of lekkere hapjes van de tafel pikken.
Achteraf is het heerlijk om nog niet te hoeven nadenken over wat je later wil worden. Want voor je het weet zit je in het voortgezet onderwijs en gaat het over vakkenpakketten, zoals het toen heette of profielen zoals het nú heet. En heb je dan nog stééds geen flauw idee, dan kan dat lastig zijn. Het punt is namelijk dat je, wanneer je tenminste niet in reïncarnatie gelooft, niet meerdere levens hebt om eens rustig wat beroepen uit te proberen. Natuurlijk kun je tijdens je leven meerdere beroepen uitoefenen en je laten omscholen, maar je zit toch vaak in een bepaalde ‘hoek’.
Bovendien werk je zo’n beetje het grootste deel van je leven, dus dan mag dat werk ook best iets zijn waar je, naast een redelijk salaris, ook vooral plezier en voldoening uit haalt.
Daarom beginnen we bij ons op school al op tijd met ‘beroepen- of loopbaanoriëntatie’.
En nee, we verwachten echt niet dat je in de brugklas al helemaal de rest van je arbeidsleven hebt uitgestippeld, hoewel sommige leerlingen al écht precies weten wat ze willen, maar we helpen je in elk geval met daar alvast over na te gaan denken. Naast een heel programma door de leerjaren heen, ontwikkeld door onze decaan, zijn er via andere lessen en projecten ook mogelijkheden alvast eens verder te kijken dan je eh…duim lang is.
Zo begonnen we afgelopen week in de brugklassen met het project ‘Job hunt’.
Eerst eens kijken wie al een beetje weet wat ie wil en wat je daarvoor nodig hebt. Verder gingen we beroepen uitbeelden, kijken naar ‘vergeten beroepen’ en deden we een online-beroepskeuzetest.Verder vertelden de leerlingen elkaar wat hun ouders voor werk doen. En dat was interessant, want je hebt daarna een ‘kaartenbak’ vol met állerlei beroepen in allerlei werkdomeinen. Grappig dat er ook best wat leerlingen waren die de naam van het beroep van hun ouder(s) wel wisten, maar geen flauw idee hadden wat het nu eigenlijk inhield. ‘Iets met computers’, ‘projectleider, maar wát voor projecten?’, iets met jongeren’.
Daar begint het al. In gesprek gaan met je ouders over hún werk en vooral ook wat ze er het leukst én wat ze er het minst leuk aan vinden. Begrijp je ook wat beter waarom je vader of moeder soms net zo sjachie uit hun werk komen als jij uit school…(‘Hoi mam, ik zie al dat je géén goeie dag had vandaag. Viel je beoordelingsgesprek tegen? Zat er weer een bug in je roosterprogramma? Nou, je mag even een kwartiertje op je mobiel, dan zet ik intussen thee. Morgen gaat het vást weer beter! En ga eens op tijd naar bed…!’)
De volgende les gaan we op zoek naar bedrijven in de omgeving van school. En dan zelf met zo’n bedrijf een afspraak maken voor een rondleiding, een interview met een medewerker. En zo oriënteer je je alvast een beetje. Lijkt dit me wat? Wat zeggen de mensen die hier werken zélf over dit beroep?
‘Choose a job you like and you’ll never have to work a day in your life..’ is een bekende quote. Nou, dat zou wel héél mooi zijn, wanneer werk niet eens als werk vóelt. Dat zal vast niet altijd lukken. Maar uitgaan van je belangstelling, je talenten, waar je blij van wordt, is al een goede start.
Er is een lerarentekort. Tegelijkertijd is er kritiek op het feit dat er soms onbevoegde mensen voor de klas komen, misschien in het kader van ‘beter iets dan niets’. Ik ben ervan overtuigd dat er mensen zijn die géén lerarenopleiding hebben gevolgd, maar het toch prima zouden doen voor de klas. Tegelijkertijd zijn er mensen die die opleiding wél hebben, maar die het niet lukt. Meelopen bij een beroep, stage doen, je oriënteren, vragen stellen, daarvan kun je al heel veel leren.
Misschien is dit de oplossing voor het lerarentekort. We gaan een dag minder naar school en laten leerlingen een dag per week meelopen bij verschillende beroepen. Daar kun je zóveel leren en tegelijkertijd kan een bedrijf jou al een beetje laten meedoen. En je hebt minder docenten nodig.
Het is maar een idee.
Natuurlijk moet je ook naar school. Om heel veel dingen te leren die de basis vormen voor je latere leven. Én ook om een mooie tijd te hebben, op te groeien, vrienden te maken.
Daarna kun je nog lang genoeg werken.
Ik heb geluk.
Ik mag het allebei.
Misschien omdat ik nog stééds niet weet wat ik wil worden als ik later groot ben?
En…duimen tijdens het schrijven van een blog lukt trouwens ook niet…!
Bert Jansen
Docent VC Twello