29 september 2022
Een paar weken terug was het nog best een leuk grapje. Een collega stond opeens, de dag voordat we op schoolkamp gingen, met een beteuterd gezicht in de aula, waar ik met wat andere collega’s in gesprek was. Hij hield een positieve coronatest in de lucht. Vertrok teleurgesteld naar huis en kon niet mee op kamp. Nee, dat was géén grapje. Een andere collega en ik doken ook maar meteen met een testje de toiletruimte in. ‘Better safe than sorry’, of ‘cory’, in dit geval. Gelukkig zagen we allebei het geruststellende enkele streepje verschijnen bij de letter C. (En dat betekent dan dat je géén corona hebt, lekker logisch. Verschijnt er ook eentje bij de T, is dat dan de T van ‘Tóch Corona?’)
Ik legde m’n testje op een tafel en ging boven m’n spullen pakken om naar huis te gaan.
Toen ik beneden kwam sprak één van onze conciërges me aan. ‘Bert, balen man! Ook niet mee op schoolkamp dus?’ Ik keek verbaasd. ‘Je moet altijd wél even wachten op de uitslag he? Hij ligt daar nog! Had je wel goed gekeken?’
Ik liep weer naar het tafeltje, waar m’n laptop nog lag en daarnaast het testje.
|Twee streepjes.
Maar een scherpere blik erop leerde dat dat tweede streepje, die bij de ‘T’, toch écht met een stift of pen was bijgetekend.|
Haha! Ik had het kunnen weten. Letterlijk en figuurlijk een ‘sick joke’. Toch opgelucht naar huis en een dag later gezellig op schoolkamp.
Een paar weken later word ik op een ochtend wakker en ben ik niet echt fit. Verschijnselen die bij een griepje zouden kunnen horen, maar wellicht ook…
Er komt een appje binnen van een collega. ‘Ha Bert, ik zag in het rooster dat jij vandaag mijn klas opvangt. Je kan eventueel met ze…’, enz. De collega in kwestie had keelontsteking en ik zou dus een les voor haar invallen. Geen probleem, zelfde vak én fijn dat ze even wat suggesties gaf. Maar ik laat wel weten dat ik zelf ook niet fit ben. En dus ook even ga testen.
Dit keer verschijnt ook aanvankelijk weer het eerste geruststellende streepje bij de C. Géén Corona, zoals dat tot nu toe steeds zo was geweest, lucky me. Maar toch…verscheen daar niet héél langzaam bij de letter T ook iets? Toch?
En ja hoor, dit keer is het niet de stift van die collega met humor, maar écht de testuitslag.
Tja. Ziek zijn (want dat was ik ook gewoon, hoe je het ook noemde) in het onderwijs is toch wel iets aparts.
Je voelt je altijd een beetje schuldig, omdat je weet dat collega’s jouw lesuren gaan opvangen. Oké, dat zijn vaste momenten in je eigen lesrooster, waarop je weet dat dat kan gebeuren, maar toch.
Je wilt dat die collega ook weet wat de klas kan gaan doen in dat betreffende lesuur en geeft misschien via de mail nog wat extra info of tips. De leerlingen moeten sowieso kunnen zien in de digitale leeromgeving, wat ze kunnen of moeten doen die les(sen). Je gaat toch even kijken of alles klopt, of het duidelijk is. O ja, een paar afspraken afzeggen. Nog een paar vragen van leerlingen beantwoorden. Dat laatste gaat via mail of app de dagen daarop ook nog wel door. Je kunt er gewoon níet op antwoorden, het niet lezen, maar toch…in sommige gevallen reageer je toch even.
Is dat anders bij bijvoorbeeld een kantoorbaan? Ik heb er vást geen goed beeld van, maar ik stel me dan altijd voor dat er een stapeltje werk ligt, (dan ook echt zo’n ouderwetse papieren stapel, wat natuurlijk al onzin is, want we hebben computers) en dat die dan lekker even blijft liggen en in de loop van zo’n week waarin jij ziek bent, alleen nog wat hoger wordt. Zo gauw je weer beter bent, ga je weer naar je werk, zegt tegen iedereen: ‘Laat mij even met rust, ik ben nog niet helemaal fit en ik moet een hoop achterstallig werk doen’ en dan sluit je je met een liter koffie of groene thee een paar dagen hermetisch af op je werkplek. Sorry, het is mijn ongetwijfeld niet kloppende fantasievoorstelling.
Werk blijft wel liggen. Leerlingen niet. Ze zouden wel WILLEN blijven liggen, maar ja, ze moeten naar school. En zolang het onderwijs nog zo is ingericht, dat WIJ bedenken wat ze moeten gaan doen, ligt er niet een stapel werk op je bureau, maar zitten er zo’n 30 pubers vóór dat bureau te wachten tot iemand ze áán zet.
‘Zo docent! Je wilde dat ik hier op dit tijdstip op deze plek aanwezig zou zijn. Dat is, met de nodige problemen, gelukt. Dus: zég het maar! Wát gaan we doen?’
‘Eh…jullie en ik kunnen zien dat meneer Jansen graag wil dat jullie dit lesuur…’, enz.
‘Duh! Dat hadden we dan toch ook thuis kunnen doen?’
‘Misschien wel. Maar zo werkt het nou eenmaal niet!’
‘Meneer Jansen werkt nou toch óók niet?’
‘Heel grappig!’
Nee.
Helemaal niet grappig. Van thuiszitten word je echt niet beter. Nou ja, wel beter van het ziek zijn dan. Maar verder krijg ik er een sik van. En die hád ik eigenlijk al. Nóg iets: ga ik een column schrijven terwijl ik ziek ben? Tja, die halve pagina in de krant is daarvoor gereserveerd. En fysiek gezien is een beetje typen toch óók nog wel te doen? Oké. Maar waarover te schrijven wanneer je gedwongen thuis zit?
Oh ja!
Bert Jansen
Docent VC Twello