10 maart 2022

Grensoverschrijdingen

We gingen de voorjaarsvakantie in met gemengde gevoelens.
Blijdschap, vanwege die week vrij en de mooie zonnige vooruitzichten qua weer.
Zorgen en onzekerheid, vanwege een dreigende oorlog in Oekraïne en de eventuele gevolgen.
Beide vooruitzichten werden waarheid.

Tijdens die eerste voorspelling (het mooie weer) zit ik buiten in het ochtendzonnetje voor het hotel waar ik met mijn vrouw een paar dagen verblijf. Er staan twee meisjes, basisschoolleeftijd, op skates bij de rechthoekige vijver met bescheiden fonteintjes.
‘Wat vindt u ervan wat wij aan het doen zijn?’, vraagt één van hen. ‘Wát zijn jullie aan het doen dan?’, vraag ik terug. ‘Geld uit het water pakken!’, is het vrolijke antwoord.
Nu zie ik het pas. De lange mouwen van hun shirts zijn drijfnat. Ze hebben al bijna een euro, vertellen ze. Eén van de twee diept een paar muntjes uit haar jaszak op. Er liggen nog een paar geldstukken op de bodem, goed te zien in het heldere water. Op mijn vraag wat ze met het geld gaan doen, is het antwoord eensluidend: ‘Snoep halen!’ Ik geef aan dat het misschien een wensput is. ‘Het ziet er niet echt uit als een wensput’, vindt één van de twee. ‘Die is rond’. O ja. Dom van mij. We kletsen nog wat en dan skaten ze weer weg. De volgende dag zijn ze er weer. Ik zit op de rand van de ‘wensput’. Die inmiddels leeg is. Ik vraag wat ze zoal doen in hun vakantie. In welke klas ze zitten. Groep 5 en groep 6. Ik zeg dat ik ook ‘schoolmeester’ ben. En ook op de basisschool les heb gegeven. Ze bekijken me nu nog eens van top tot teen. Want schoolmeesters, die zien er blijkbaar duidelijk herkenbaar uit.
‘Dan weet je zeker wel wat een spreekbeurt is?’, vraagt de oudste. Toch even testen. Natuurlijk weet ik dat. Vervolgens vertelt ze over haar spreekbeurt, die ze pasgeleden samen met een vriendinnetje hield. ‘Waarover ging jullie spreekbeurt?’ ‘Slangen!’, is het antwoord. Haar broer houdt er wel tien en zij heeft er eentje. ‘Halverwege de spreekbeurt kregen we de slappe lach en die wilde maar niet ophouden!’ Ik vraag hoe het afgelopen was. ‘Mijn vader was mee voor de slang en die zei dat we even diep moesten ademhalen en toen ging het wel weer..’
Ze vragen of ik nog steeds op de basisschool lesgeef. Nee. Ik laat een foto zien van een mentorklas van een jaar terug, gemaakt met selfiestick. We kletsen nog wat. Af en toe vraag ik iets en dan komt er weer een heel verhaal. Onbevangen. Schijnbaar zorgeloos. En zo hoort het ook op die leeftijd.
‘Nou, we gaan weer, want we gaan straks naar de bioscoop!’ En daar skaten ze weer weg. Ik wens zachtjes in mezelf bij de niet-wensput, dat ze nog heel lang in vrijheid mogen skaten.
Want, op datzelfde moment verlaten duizenden kinderen van hun leeftijd hun huis. Hun school. Soms zelfs een deel van hun familie. Het gebeurt maar op twee uur vliegen hiervandaan. Lange rijen van vooral moeders, oma’s, kinderen verlaten een land dat zo maar opeens een oorlogsgebied is geworden. Omdat iemand vindt dat hun land geen land mag zijn. Dat ze geen eigen bestaansrecht hebben. Er is niet gevraagd of ze bij dat ándere land willen horen. Geen referendum. Geen debat. Zomaar op een ochtend word je wakker omdat de ruiten van jouw slaapkamer eruit vliegen. Je hoort je ouders schreeuwen. Even later sta je buiten. Met een rugtasje of klein koffertje. Misschien deed je je skates er nog in. Als je daar al tijd voor had. En dan ga je op reis. Lopend. Als je geluk hebt per bus. Je weet niet waar je terecht gaat komen. Je weet ook niet of je ooit terug komt. Het is onvoorstelbaar.

Grensoverschrijdend.

Bij maatschappijleer zijn we net begonnen aan het hoofdstuk over de pluriforme/multiculturele samenleving. We gaan bespreken dat ons land zo’n samenleving is. En waar al die mensen met al die verschillende achtergronden vandaan komen. Vanaf wanneer ze hier kwamen en met welke reden. Eén van die redenen is vluchten voor geweld. Van die groep zullen er de komende tijd weer heel veel bij komen. Ik hoop maar dat ze zich, overal waar ze terechtkomen, welkom voelen. En dat er intussen een menselijke oplossing gaat komen. Want, zoals een oude Amnesty Internationalposter, vroeger in mijn klaslokaal, zei: ‘Als niemand luistert naar niemand, vallen er doden in plaats van woorden’.

Aan het eind van deze week houden we op VC Twello een scholierendebat, samen met leerlingen van het Zone-college en met gemeenteraadsleden uit de gemeente Voorst. Debatteren, je mening vormen, geven, argumenteren. En vooral ook luisteren naar het standpunt van een ander. Misschien helpt het je om sterk voor jouw mening uit te komen wanneer het echt belangrijk is. Zoals wanneer de leider van jouw land het niet accepteert wanneer je de straat op gaat om die mening te geven. Ik denk trouwens dat die leider dan zelf vele malen banger is dan de mensen die tóch durven gaan demonstreren.

Koester je vrijheid. En probeer je af en toe eens voor te stellen hoe het zou zijn wanneer die weg is.
En vergeet niet af en toe bewust voor je mening uit te komen, je mond open te doen.
Er zit tenslotte geen kapje meer voor…!

Bert Jansen
Docent VC Twello