29 oktober 2020
Schreef ik de vorige keer nog over ‘zwijgende monden en sprekende ogen’ en het mondkapjesadvies?
De mogelijkheid om ‘live’ te ervaren hoe dat eruit zag, al die leerlingen en collega’s ‘gemuilkorfd’, werd mij niet gegund, want tegelijk met de invoering ervan vanuit school werd mijzélf tijdelijk het zwijgen opgelegd. Een partner met behoorlijk zware coronaklachten en dus een verplichte periode van isolatie was de oorzaak. En dan zit je dus wéér vanachter die laptop les te geven, zij het nu in een andere setting.
We hebben op onze school een aantal lokalen met een cameraatje boven het digibord. Jij kunt als docent dan de klas zien en zij kunnen jóu dan op dat bord zien. Of de presentatie die je wilt laten zien voor jouw les. Een collega fungeert dat lesuurtje als ‘boa’ en dat vertaal ik in dit geval dan maar even als ‘bevoegd onderwijsassistent’, of maak er gerust ‘bekwaam onderwijskundig aanwezige’ van.
Hoe gaat dat? Nou, ik word een aantal minuten voor de les gebeld voor een verbinding. Dan zie ik de leerlingen binnendruppelen. Veel mondkapjes, die eenmaal binnen, worden afgedaan. Een enkeling heeft in de gaten dat mijn hoofd digitaal is verschenen en wijst, zwaait, of vraagt: ‘Hee meneer! Waarom bent u niet op school?’ Lekker direct. En gelijk hebben ze. Dus ik geef, wanneer iedereen z’n plek heeft gevonden en de boa van dienst om stilte heeft gevraagd, even uitleg daarover.
En dan begin ik zo snel mogelijk met iets van een presentatie, want hoe minder lang mijn hoofd digibordbreed in beeld is, hoe liever het mij is. Het is ook weer niet de bedoeling dat ik de hele les aan het woord ben, dus de leerlingen aan een opdracht laten werken kan natuurlijk ook. Dan kun je vanuit je huiskamer minder doen dan wanneer je fysiek aanwezig bent en wordt de boa even écht een buitengewoon opsporingsambtenaar. ‘Ik heb er hier eentje zonder spullen…!’ ‘Eh…ja, euh…kan die even naast iemand gaan zitten die wél z’n spullen bij zich heeft?’ Verder blijkt dat ik lang niet de hele klas kan zien, maar eigenlijk alleen de middelste rij en een paar bemenste tafels aan de zijkant.
Lastig. Soms herken ik de stem. ‘Zei jij dat, Sem? (Gefingeerde naam.) Kun je even naar voren komen?’ Sem verschijnt even later voor de camera, geeft nog eens z’n antwoord en gaat weer zitten. Zo kan het ook. Aan het eind van de les ruimt iedereen op en luistert nog even naar de afsluiting.
Tafels schoonmaken (ook hier moet de boa weer even echt boa zijn) en dan schuifelt iedereen het lokaal uit. Een aantal doet even een ‘peace-teken’ in beeld, of een boks-op-afstand. ‘Doei meneer! Het beste met uw vrouw…!’ Dank je.
Zei ik daarstraks dat mij tijdelijk het zwijgen was opgelegd? Nou, dat gebeurde met een collega-docent uit Frankrijk op een heel wat gruwelijker wijze. Best van geschrokken. Bangmaker. Want je denkt: Had IK dat kunnen zijn? Nou, ja…ik geef óók maatschappijleer en ja, dan hebben we het óók over de vrijheid van meningsuiting én waar de grenzen daarvan liggen. En een aantal jaren terug stond zelfs één van de beruchte ‘Deense cartoons’ in het werkboek van mijn methode. Niet om te shockeren, maar om te bespreken wat we daarvan vonden en waar grenzen lagen. Ik ben er niet vóór om álles maar te zeggen en publiceren. Ik ben er niet vóór om mensen bewust te beledigen, terwijl je weet dat ze er aanstoot aan nemen. Maar ik zou dan graag willen dat we aan elkaar kunnen vertellen in een les waaróm het ons pijn doet, wanneer er iets gezegd of getekend wordt. Laat een moslim dat uitleggen aan een niet-moslim. Laat een christen dat uitleggen aan een niet-christen. Laat een homoseksueel of transgender dat uitleggen aan een heteroseksueel. Laat iemand die kanker van dichtbij heeft meegemaakt uitleggen waarom het pijn doet, dat woord zomaar als scheldwoord te horen. We beginnen met die gesprekken al in de brugklas tijdens de les ‘Over de streep’ bij het project ‘Dit ben ik’. Proberen elkaar te begrijpen. Naar elkaar luisteren. Met (alle) respect.
Deze week mag ik weer fysiek voor de klas. Tenzij de uitkomst van een nieuwe persconferentie mij weer inhaalt. Misschien ben ik wat voorzichtiger. Met die corona. Met bedenken wat ik wel en niet kan zeggen of laten zien in een les.
Niet bang.
Maar wel weer bewuster.
Hou vol!
En blijf, boven die mondkapjes uit, goed naar elkaar kijken en luisteren.