20 mei 2020
Bij maatschappijleer ging het de afgelopen weken over de rol van de media. In deze tijd meer dan ooit van invloed op ons leven. Al die berichten, interviews, cijfers, persconferenties, verslagen, live-vlogs.
Zoek maar eens uit wat waarheid is. Wanneer opeens iedereen een deskundige is (het lijkt wel voetbal, maar daarover zwijgen de meeste experts nu even) en ook al die deskundigen weer andere meningen verkondigen slaat de verwarring toe. Wie moet je geloven?
Welke viro loog en welke sprak de waarheid? (Pak vooral de woordgrap even mee voor de ontspanning.)
Lidstaat zijn van de Europese Unie is ook al geen garantie voor eenduidigheid. Ieder land doet het anders. Alles op slot of vooral gewóón blijven doen? Scholen dicht of scholen open? Alles ontkennen of elke dag de keiharde waarheid laten zien? Mondkapjes promoten of afdoen als nutteloos?
(Noemen we een kapper met zo’n ding voor z’n mond vanaf nu een mondkapper? En is een mondkapsalon dan een winkel waar ze je knippen én mondkapjes verkopen?)
Iedere mogelijke reactie óp of maatregel tégen Het Virus is er. Het meest verbindende wat er qua Europees gevoel was de afgelopen tijd, was het alternatieve Eurovisie Songfestival zonder publiek.
Muziek verbond weer eens méér dan politiek.
En dan heb je opeens vakantie. ‘Dat hádden jullie toch al?’, waagde iemand te zeggen die bij mij thuis een reparatie-op-afstand kwam doen. Nu kon ik op twee manieren gaan uitleggen dát en hóe we online lesgeven: door hem met m’n laptop (als ware het een oud schilderij) op z’n hoofd te slaan, zodat zijn hoofd door het beeldscherm kwam en dan zeggen: ‘Welkom in de online les!’, óf het rustig vertellen. Waarom kies ik toch altijd voor de moeilijkste manier (want, het rustig uitleggen)?
Halverwege mijn uitleg begreep ik dat de monteur natuurlijk alláng begreep dat we niet bepaald vakantie hadden gehad de afgelopen tijd en ging hij zelf helemaal ‘los’ over zijn zoon, die hij juist nu pas goed leerde kennen en die hij thuis maar niet aan het (online) werk kreeg en van het (online) gamen áf! Zo bleken we dus allebei iets te doen wat de ander niet kon en hadden we elkaar nodig en dat heet een samenleving…
In die meivakantie herdachten we de slachtoffers van De Oorlog. Stiller dan ooit. Het bevrijdende feest van 5 mei een dag later bleef al bijna even stil. Intussen dachten we alvast na over het ‘nieuwe-normale-naar-school-gaan’, straks, na 1 juni. Een persconferentie met meer afspraken dan ooit ging eraan vooraf. Na afloop dacht ik: Vergeten aantekeningen te maken! Wat mag nu wanneer weer wél en wat tot wanneer nog niet?
De wereld is in de war.
The world is in the war.
Nee, dat is niet hetzelfde. En geen enkele leerling is nog een Anne Frank. Maar de opdracht die ik een paar klassen gaf om een dagboek bij te houden in deze periode leidde tot ontroerende resultaten.
Twee citaten: ‘Ik had nooit gedacht hoe ik school zoveel kan missen. De dagen klooien in de pauze, iedereen een knuffel geven en je hart luchten over die… leraren en wat ze nu weer hadden gedaan. Stiekem onder de les op je telefoon en stiekem chips mee smokkelen het schoolgebouw in. (….) Af en toe ruzie hebben. Ja, zelfs de ruzie mis ik een beetje. Onnozele ruzie en in de lach schieten omdat het eigenlijk nergens over ging. De zon brandend op je huid of de hagel ijskoud tikkend in je gezicht. Niks van dat alles kan ik nu doen, de leuke en minder leuke dingen niet. Achter mijn bureau zitten, slapen en eten is alles wat ik kan doen.’
‘Ik zat op de bank met mijn moeder en op het moment dat ze vertelde dat de scholen dicht gingen wist ik meteen niet meer wat ik moest doen, ik was zo in de war. Het voelde een beetje, al weet ik natuurlijk gelukkig niet hoe het echt voelt, alsof we in oorlog zaten. Dat je gewoon niet naar buiten kan zonder gevaar te lopen. Daarna vroeg mijn moeder wat ik wou eten en ik heb letterlijk gezegd: ’Ík weet het even niet meer.’
Tja, we zijn in de war.
Maar samen zullen we ook weer UIT die war komen.
We gaan elkaar zien! Hoe, dat ga je binnenkort horen.
Hou vol.
Jullie doen het geweldig!