21 april 2020
Het is half negen.
Het schel rinkelende geluid van de bel doorklieft het schoolgebouw.
De deur van mijn lokaal staat open. Ik kijk op. De eerste van mijn tien leerlingen kijkt voorzichtig om de deur.
Mondkapje.
Een door een doorzichtige plastic handschoen omhulde hand gaat aarzelend omhoog ten teken van groet. De mijne reageert al even voorzichtig.
De leerling heeft een bordje met een nummer in zijn hand. Hij kijkt erop en daarna speurt zijn blik het klaslokaal af. Daar. Nummer tien. Achterin de hoek. Zijn plek. Terwijl hij de pijlen volgt die op de vloer zijn getapet komt de tweede binnen. Iedere volgende leerling wacht tot het getapete vak op de vloer vóór hem of haar vrij is. Er wordt nauwelijks gesproken, hooguit gemompeld. Als een stoet mummies schuifelt de groep in een anderhalvemeterpolonaise binnen. Na een minuut of vijf zijn alle tien leerlingen aanwezig en zitten ze op hun plaats.
Vanachter mijn plexiglazen scherm van twee meter hoog heet ik iedereen welkom. Ik kende die dingen tot nu toe alleen wanneer ze gebruikt werden om de drummer van een band af te schermen van de andere muzikanten. Ik frummel wat aan mijn mondkapje. Duidelijk articuleren, anders wordt het niks. Ik heb van mezelf al zo’n lage bromstem.
Ik start een PowerPoint op. Ik had deze thuis al van mijn ingesproken commentaar voorzien, zodat ik maar zo min mogelijk hoef te praten tijdens de les.
Een aantal hypergevoelige camera’s in het lokaal registreert nauwkeurig de hoeveelheid microdruppels na iedere nies, kuch, of uitroep. Bij een te hoge dosis gaat er onmiddellijk een alarm af en moeten alle ramen en deuren een aantal minuten open. Roepen of hard praten is verboden.
Na het bekijken van de presentatie gaan de leerlingen aan het werk. Een enkeling overlegt via een online chat met een medeleerling.
Vragen aan mij komen voorbij in de chat op mijn eigen beeldscherm. Naar een leerling toelopen om een vraag te beantwoorden is niet mogelijk. Er is te weinig ruimte, ondanks de afstand tussen de bezette tafeltjes. Ik beantwoord de vraag door terug te chatten. Af en toe deelt een leerling zijn beeldscherm met me om te laten zien wat hij of zij bedoelt.
Aan het einde van de les klinkt weer die schelle bel.
Waar ooit de klas alvast de laatste minuut vóór die bel samendromde tegen de deur van het lokaal, blijft iedereen nu stoïcijns zitten. Alleen ik verlaat de ruimte. Steek mijn hand op naar de groep en sla rechtsaf de gang op. Eerst kijken of er collega’s in aantocht zijn. Eentje in de verte. Ik duik een ander lokaal in, waar een andere groep op me zit te wachten. Achter me zie ik een collega de ruimte binnengaan waar ik net uit kwam.
Hoorde ik haar hoesten? Het zal mijn gespannen verbeelding zijn geweest.
In de pauze legen de lokalen zich leerling voor leerling. Nummer één eerst. Nummer tien als laatste. Weer die polonaise op de getapete vloeren. Een aantal houdt pauze in de aula. Ver uit elkaar. Anderen zoeken hun met stoepkrijt getekende vak buiten de school op. Aan het eind van de korte pauze vertrekken ze weer klas voor klas, nummer voor nummer naar hun lokaal voor nog een paar lessen. Het valt me op dat bij de leerlingen de drang om het toilet te bezoeken sterk is verminderd. Na je toiletbezoek wordt onmiddellijk alles ‘achter je’ gereinigd door iemand in een beschermend pak. Onherkenbaar. Niemand weet wie het is.
Na mijn laatste lesuur volg ik de vloervakken naar buiten. Onze conciërge staat in het fietsenhok en reikt iedere passerende anderhalvemeterpolonaiseganger zijn of haar fiets aan. Hij weet precies van wie welke fiets is, hoe kan dat? Ik wandel naar mijn auto. Opeens loopt er iemand naast me en niest zó hard in mijn gezicht dat het zwart wordt voor mijn ogen.
Wanneer ik ze weer opendoe zit ik thuis, met mijn hoofd op het toetsenbord van mijn laptop. Het is maandagochtend, tien over negen. Naast me een koude kop koffie. Over tien minuten begint m’n online les.
Het was maar een korte droom in een verlaat R.E.M-slaapje. Vandaag horen we het. Scholen open? En hoe dan?
Gelukkig nog een meivakantie om daar over na te denken…
Maak van die meivakantie vooral ook even JOUW vakantie!