05 maart 2020

Cor

Het was een bewogen vakantieweek.

Vanwege het heftige weer werden veel carnavalsoptochten afgelast, uitgesteld of afgebroken.

Een nieuwe storm raasde over ons land en daar waren veel, vaak kwetsbare, hoge bouwwerken op wielen niet tegen bestand. Bovendien kwam de veiligheid van het publiek langs de wegen in gevaar.

De laatst passerende storm kreeg de naam Ellen. Dat klinkt toch eigenlijk veel te gezellig voor zo’n vernietigend weersverschijnsel? Waarom geven we stormen eigenlijk een naam? Is het om onze angsten te bezweren? Om het een beetje menselijker te maken?

Integendeel.

Stormen waarvoor weerinstituut KNMI een code oranje of rood uitgeeft, krijgen sinds september 2019 een naam. Onderzoek in Groot-Brittannië heeft uitgewezen dat naamgeving van stormen het bewustzijn van gevaarlijk weer verhoogt.

‘Stormen beperken zich niet tot nationale grenzen en daarom is het logisch om zulke extreme weersomstandigheden namen te geven. Omdat veel mensen tussen landen reizen, maakt het gebruik van gemeenschappelijke namen het een stuk eenvoudiger om de gevaren van een groot stormsysteem in te schatten’, aldus een KNMI-directeur op de site van het weerinstituut.

Aha, het tegenovergestelde is dus waar: het geven van een naam zorgt er juist voor dat mensen de drager van die naam serieus nemen.

Vlak ná het carnavalsweekend verscheen er een bericht in de media dat de inwoners van ons land beduidend meer angst inboezemde dan eventueel rondvliegende delen van praalwagens: het coronavirus had Nederland bereikt. En uitgerekend in een gebied waar nogal uitgebreid carnaval wordt en wás gevierd. Wanneer je érgens je besmetting kunt verspreiden, is het dáár wel.

Hierboven werd al gezegd dat stormen zich niet tot landsgrenzen beperken. Hetzelfde geldt natuurlijk voor virussen. Zo’n virus begrijpt niet dat ergens een grens getrokken is en er opeens een ander land begint. En aangezien steeds meer mensen reizen, kan zo’n virus grenze(n)loos z’n gang gaan. Terwijl ik dit schrijf is het aantal besmette personen in Nederland inmiddels gestegen tot tien.

Mensen die allemaal in contact zijn geweest met andere mensen.

Wanneer ú dit leest zal het aantal ongetwijfeld zijn gestegen. Intussen stijgen op social media de al dan niet foute grappen over corona al weken rond. Zo bezweren we onze angst maar een beetje met humor. Want hoezeer we ook aan onze landsgrenzen gehecht zijn en hoe graag sommige mensen die grenzen zelfs dicht zouden gooien om ‘ongenode gasten’ erbuiten te houden, zo werkt het niet met déze ongenode gast: een virus.

Na deze voorjaarsvakantie is onze school bijvoorbeeld weer een verzamelplaats van leerlingen, docenten en medewerkers die overal en nergens op de wereld zijn geweest. Vanuit onze organisatie kwam dan ook alvast een brief naar ouders, leerlingen en personeel. Niet om onnodig angst te zaaien, maar wel om iedereen erop te wijzen alert te blijven en wat ‘voorschriften’ te geven waaraan je je zou kunnen/moeten houden. Verstandig.

Tja, een school blijft natuurlijk een vergaarbak van bacillen en bacteriën.

En hoewel veel leerlingen de verplichte aanwezigheid op school misschien sowieso al zien als een soort quarantaine, willen we toch voorkomen dat die school écht op slot moet.

Stormen krijgen namen om ze serieus te nemen. Zo werkt het natuurlijk op school ook. ‘Er komt een docent aan!’, heeft toch een ander effect dan: ‘Meneer de Vries komt eraan!’ (Of die naam dan voor opluchting of juist paniek zorgt, ligt dan aan de drager van die naam.) Voor leerlingen geldt dat net zo goed. Noem een naam en iedereen heeft een beeld.

Ik stel voor om het coronavirus vanaf nu ook een andere naam te geven. Net als bij een storm, of de naam van een leerling of docent, is het dan blijkbaar gemakkelijker het gevaar van de drager in te schatten.

Ik ga voor ‘Cor’.

Klinkt toch nog een béétje gezellig.

Sterkte de komende weken.  Met übernetjes niezen en zo.

Het moet maar gauw zomer worden!