17 januari 2019

Stagiairejaren

Bert Jansen laat u de sfeer proeven op het Veluws College Twello. In deze blog schrijft Bert, docent Nederlands en maatschappijleer op deze middelbare school, over ontroerende, grappige of confronterende belevenissen, vaak gekoppeld aan de actualiteit.


17 januari 2019

Ik stond nog maar nauwelijks zelf voor de klas als leerkracht op de basisschool of ik ‘kreeg’ er al eentje.
Er werd niet gevraagd of je dat wel wilde. Ze waren er, wilden het vak leren en moesten een plek hebben om dat te gaan doen. En natúúrlijk zei je geen ‘nee…’
Stagiair(e)s.

In mijn beginjaren waren ze bijna van dezelfde leeftijd als ik toen was. Dat was heel leuk, maar tegelijkertijd vroeg je je ook af: ‘Wie ben ik om…?

Toen ik zélf als student op mijn tweede stagebasisschool kwam, samen met twee studiegenoten, deden de leerkrachten aldaar net of ze er helemaal geen zin in hadden. De directeur speelde het spelletje mee. ‘Maar ik had er vorig jaar óók al ééntje!’, zuchtte een leerkracht met duidelijke tegenzin. ‘Niet zeuren! Zeg je nee, dan krijg je er twee’, antwoordde de directeur. Na lang ge-onderhandel kwamen we toch alle drie bij iemand terecht, ‘toevallig’ alle drie mannen en ‘toevallig’ alle drie zitting houdende in een groepje noodlokalen, enkele minuten van het hoofdgebouw. Daar vertelden ze dat het allemaal ingestudeerd was en ze allang hadden besloten ons die plekken te geven.

Het werd een gezellige en leerzame tijd. Wij kregen het gevoel dat het drietal docenten daar een soort eigen toko had, met eigen regels en afspraken. Het gebeurde ook zelden dat er iemand van het hoofdgebouw kwam kijken. En wanneer er onverwacht inspectiebezoek kwam, zat er een rood briefje in de rondgaande schoolagenda. Veel geleerd in al die stagejaren. Soms trof je iemand waarvan je dacht: ‘Wanneer ik toch ooit eens zó kan lesgeven…!’ Soms iemand waarvan je dacht: ‘Zó ga ik het zéker niet doen…!’ Het vormt je als persoon en als beginnend docent, al die verschillende mensen met hun eigen kijk op onderwijs, lesgeven, het leven.

En ergens daaruit komt dan jóuw model als docent tevoorschijn. Maar eigenlijk pas nadat je het ook een tijd écht helemaal alleen hebt gedaan. En ik ben ervan overtuigd, dat de manier waarop je lesgeeft, alles te maken heeft met hoe je in het leven staat.

Tijdens mijn jaren als docent basisonderwijs zijn er heel wat stagiair(e)s voorbijgekomen. Ik vond het altijd erg leuk. Je had het gevoel dat je een beetje sámen die klas deed, vooral tijdens een stageweek, waarin diegene er dan iedere dag was. Het was mooi om te merken dat je iemand écht iets kon leren, of dat diegene ook een klik met jou en je klas kreeg. En dat maakte een afscheid zowel voor jezelf als voor de klas soms best moeilijk.

Ook hier op het Veluws College Twello lopen er heel wat rond. Voor verschillende vakken. Qua leeftijd konden ze inmiddels mijn zoons of dochters zijn, maar ik vind het nog steeds heel leuk, leerzaam en zinvol een stagiair te begeleiden. Je bent je ook weer bewuster van je eigen handelen in en voor de klas.

Soms houd je nog een tijd contact en volg je iemand in zijn of haar baan of leven.

Mijn stagiair van dit schooljaar staat bijna de hele week voor de klas op een basisschool. Daarnaast studeert hij Nederlands, geeft hier op de woensdagochtend zoveel mogelijk lessen en gaat dan op woensdagmiddag zélf naar school als student. Respect, dan heb je écht een druk leven. Ook loopt er een oud-leerling van onze school hier stage! En, het kan nog verder gaan, er is een docent die hier als leerling op school zat, stage liep én nu bij ons een baan heeft…!

Cirkel rond.

Wanneer ik een nieuwe stagiair krijg, zeg ik altijd bij de kennismaking: ‘Ik hoop veel van je te leren!’

Dat levert soms een verbaasde blik op.

Maar je leert van elkáár! Stagiair(e)s zijn meestal jonge mensen, met frisse, nieuwe ideeën. Ze brengen de toekomst de school binnen, zitten midden in hun opleiding van nú. Ze houden jou én de school jong (mij tenminste wel…) van geest.

En: ze willen docent worden!! Wauw! Wie wil dat nog? In deze tijd van lerarentekorten zou je denken: bijna niemand…

Laten we blij met ze zijn, goed voor ze zorgen, ze enthousiast maken of houden, ze veel leren.

En veel ván ze leren.