30 november 2016
Als docent hoor je ze de hele dag: stemmen. Zo
gauw je de buitendeur van de personeelskamer
opent en naar binnen gaat. De stemmen van je
collega’s. Soms is het rustig, soms klinkt het alsof
je zo’n enorme schuur met kippen betreedt. Je bent
zelf nog maar nauwelijks wakker, maar iemand
aan de personeelstafel heeft door het inbrengen van
een onderwerp de knuppel blijkbaar in dat hoenderhok
gegooid. Dwars door de kakafonie (waarom lijkt dat woord zo
verdacht veel op ‘kakelfonie?’) baan jij je de vertrouwde weg naar de kan met
koffie. Wanneer je met je baklava, eh, bak lava aanschuift ben je in no time
zelf onderdeel van de gesprekken. Je kent dat wel, zo’n verjaardagsfeest waar
je gek wordt van al die mensen die heel hard met elkaar aan het praten zijn,
tenminste, wanneer jij niet deelneemt aan een gesprek. Zo gauw je dat wél
doet, ben je je niet meer bewust van die andere gesprekken die tegelijkertijd
aan de gang zijn.
Het schelle geluid van de schoolbel haalt je, net gewend aan het geluid
omdat je nu zelf meedoet, alweer uit de gewenning en dwingt je richting
een andere groep met stemmen. De leerlingen. Ze drommen dan nog in
groepjes in de hal of voor de deuren van de leslokalen. Ook daar is het soms
rustig, soms het tegenovergestelde. Het kan aan de tijd van het jaar liggen,
of aan het weer. Storm brengt lawaai, een pak sneeuw dempt.
Ieder lesuur heb je weer te maken met een andere groep stemmen. Hoog,
laag, schel, bassend, baard in de keel, schor, hard, fluisterend. Je moet er wel
tegen kunnen. Als leerling óók trouwens. En natuurlijk verandert het volume
tijdens de les en is er gelukkig een groot deel van die les een bepaalde mate
van rust. Soms zelfs stilte. Tijdens een toetsweek kun je een cultuurshock
krijgen wanneer je uren aaneen aanwezig bent bij doodstille toetsen. Eén
keer kuchen of niezen kan dan al voor verstoring zorgen van die ‘sound
of silence.’ In de pauzes valt de tsunami aan stemmen je weer minder op,
wanneer je zelf hier en daar even met een leerling kletst.
Al die verschillende stemmen vullen een groot deel van jouw dag. Ik zou
niet willen ruilen met iemand die op een geluiddichte kantoorkamer in
stilte zit te werken. Al zijn er momenten dat je dat eens even wél zou willen.
Maar uiteindelijk maken die stemmen ook jouw dag. Want iedere stem
is een persoonlijke stem. Zie je een leerling, dan weet je hoe zijn of haar
stem klinkt. Uniek. En de intonatie van een stem heeft veel meer invloed op
een boodschap dan we ons altijd realiseren. Laatst werd mij gevraagd een
enquête in te vullen over het geven van complimenten. Ik moest bij een
aantal zinnen zeggen of het op mij positief of negatief over kwam. ‘Heb je
nieuwe schoenen?’ ‘Leuke broek zeg!’ Onmogelijk. Wanneer je er geen stem
bij hoort en geen gezichtsuitdrukking bij ziet, kun je er niets over zeggen.
Onderzoek wees uit dat Hillary Clinton zelden geloofd werd, omdat haar
stem niet overeen kwam met haar boodschap. Boodschap warm, stem koud.
Werkt niet. Donald Trump overschreeuwde zichzelf met boodschappen die
van zichzelf al weinig warmte gaven. Lastig(e) stemmen zo… en dat bleek
dan ook wel. Stemmen her(s)tellen…?
Nog even in stilte m’n column afschrijven. Morgen weer een hoofd vol
stemmen. Van al die unieke mensen. Samen een prachtig koor.
Bert Jansen
Docent Veluws College Twello